Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet milieubeheer

 

Artikel 20.2
1
Geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit:
a
inzake een milieubeleidsplan, genomen krachtens de artikelen 4.3, 4.6, 4.9, 4.12, 4.15a, 4.16 of 4.19;
b
inzake een programma als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, of 5.13, eerste lid, of een instemming als bedoeld in artikel 5.12, dertiende lid;
c
inzake een afvalbeheersplan, genomen krachtens artikel 10.3;
d
inzake een nationaal toewijzingsplan, genomen krachtens artikel 16.23, eerste lid;
e
inzake de toewijzing van broeikasgasemissierechten, genomen krachtens artikel 16.29, eerste lid, met uitzondering van een besluit houdende toewijzing van broeikasgasemissierechten voor een afzonderlijke inrichting.
2
Geen beroep kan worden ingesteld tegen een beschikking:
a
houdende een aanwijzing als bedoeld in artikel 5.23,
b
houdende een aanwijzing als bedoeld in artikel 8.27,
c
houdende een aanwijzing als bedoeld in artikel 8.31a,
d
houdende een verzoek als bedoeld in artikel 8.39,
e
houdende een certificaat of een accreditatie als bedoeld in artikel 11.2, derde lid, onderdeel b of c,
f
houdende een verzoek als bedoeld in artikel 17.5, eerste lid,
g
houdende een aanwijzing als bedoeld in artikel 18.3d, eerste lid, of 18.3f, eerste lid,
h
houdende een aanwijzing van Onze Minister met toepassing van artikel 18.3f, zevende lid, aan burgemeester en wethouders of aan het dagelijks bestuur van een waterschap ter zake van de uitvoering door deze bestuursorganen van het bepaalde krachtens artikel 18.3,
i
houdende een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 18.3e, eerste lid, laatste volzin,
j
houdende een vordering als bedoeld in artikel 18.8a, eerste lid,
l
inhoudende een aanmaning als bedoeld in artikel 18.16m, derde lid, of inhoudende een dwangbevel als bedoeld in artikel 18.16n, eerste lid.
3
In afwijking van het tweede lid kan tegen een beschikking als bedoeld in dat lid, onder a, c, d of f, beroep worden ingesteld overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk door het ten aanzien van de beschikking waarop de aanwijzing, onderscheidenlijk het verzoek betrekking heeft, bevoegde gezag.
4
In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht vangt de beroepstermijn in een geval als bedoeld in het derde lid aan met ingang van de dag na de dag waarop een exemplaar van de beschikking waarop de verklaring of het verzoek betrekking heeft, overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage is gelegd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •